Loading...

7 Summits 1 Year | Mount Everest

April/mei 2020 stond Mount Everest gepland. We zouden een expeditie doen aan de noordzijde omdat deze kant rustiger is en geen gevaarlijke ijsval heeft, waar je doorheen moet. De zuidzijde heeft deze wel. Hier gooide COVID-19 behoorlijk roet in het eten. Niet alleen konden we niet naar Mount Everest maar we konden ook niet naar de andere bergen. Dit betekende daarbovenop ook nog eens dat onze poging om het in één jaar te doen verviel, tenzij we Vinson en Aconcagua weer opnieuw zouden doen. Maar elk nadeel heeft zijn voordeel. Hierdoor konden we een jaar langer trainen. Iets wat mij ontzettend goed uitkwam. Dat gaf mij, na mijn mislukte toppoging op Aconcagua, weer hoop. 

 

Over Mount Everest kan ik denk ik wel een heel boek schrijven. Het was zo’n ongelooflijk mooie ervaring die ik de rest van mijn leven zal onthouden. Na een hectisch jaar door COVID-19 konden we eindelijk die kant op. De noordzijde was niet toegankelijk voor ons dus hadden we onze zinnen gezet op een expeditie van de zuidzijde! 

Aankomen in Kathmandu is al een hele ervaring op zich. Een bizarre infrastructuur waar de kloof tussen rijk en arm niet te bevatten is. In Kathmandu maakten we kennis met de andere klimmers van ons kamp en bereiden we ons voor op de base camp trek. We verkennen alle kleine straatjes van de stad en doen onze laatste aankopen om het ons zo comfortabel mogelijk te maken op de berg.

Na de zoveelste PCR-test mogen we eindelijk naar Lukla, waar ons avontuur echt zal beginnen. Doordat het weer niet geweldig is en er ontzettend veel smog hangt door de vele bosbranden, wordt er besloten om met een helikopter te vliegen. Hierdoor vergroten we de kans dat we kunnen vliegen. Een kind zo blij!  Want Jur en ik vinden het vliegen in een helikopter veels te leuk! We vliegen steeds meer het berggebied in en langzaam begint mijn adrenaline te stijgen. Het begint echt! Een poging wagen om de hoogste berg ter wereld te beklimmen. We vliegen Lukla voorbij omdat we al vrij laat zijn vertrokken, naar plekje verderop op genaamd Phakding. Hier begint onze trek echt. Een prachtige plek naast een riviertje waar het zo 15 graden kouder is dan in Kathmandu. En dat is een heel stuk aangenamer moet ik zeggen.
Als een klein kind in een snoepwinkel gooi ik mijn drone de lucht in omdat ik direct allemaal mooie beelden voor me zie waaruit ik niet kan kiezen. Toch is het mooiste en leukste beeld dat ik dan schiet, wanneer er allemaal kleine kinderen die vol belangstelling naast Jur en mij staan, om de drone te bewonderen. 

De sfeer in de groep zit er direct goed in. Het is een leuke mix van klimmers en trekkers die overdag hun eigen ding doen en in de avond in dezelfde hut hun verhalen delen. De trek is een bizar mooie ervaring: prachtige uitzichten, mooie kleine boerendorpjes en lange bruggen over de rivieren. Maar ook bijzondere gesprekken met de andere mensen die de trek doen. Persoonlijk moet ik erg mijn ritme vinden om te filmen/fotograferen en de trek te lopen. Ik weet dat ik hoe dan ook teveel beeld ga schieten deze expeditie. Maar dat maakt mij niet uit, waarschijnlijk ga ik maar één keer in mijn leven een poging wagen op deze berg. 

Een van de mooiere plekken waar wij even verblijven om te acclimatiseren is Namche Bazar. Dit is echt een klein dorpje met restaurants, kroegjes en hotels. Een hele luxe op die hoogte. Een plek waar ik niet lang van kan genieten. In de avond komt Arnold Coster, onze expeditieleider naar mij toe: “Hylke, Ik heb slecht nieuws je moet je PCR-test opnieuw doen, hij was positief … Ik heb een helikopter voor je geregeld voor morgenvroeg, die brengt je terug.”  Zonder een negatieve uitslag mochten we überhaupt niet op de berg zijn. De volgende ochtend sta ik voor dag en dauw op. Jur laat ik slapen want die gaat door met de groep. Ik stap in mijn eentje in een helikopter zonder echt te weten hoe of wat. Ik weet niet eens of ik in een keer doorvlieg naar Kathmandu of dat ik nog ergens stop. Het enige wat ik denk is, het komt wel goed. Ik kom er wel uit, dit maakt het avontuur! Uiteindelijk blijkt dat ik naar Lukla vlieg en daar een overstap heb naar een vliegtuig. Bij de douane proberen ze mijn Zwitsers zakmes inclusief gelukspoppetje af te pakken. Aan dit mes ben ik behoorlijk gehecht, aangezien dit een succescadeau was van mijn broer, speciaal voor deze expeditie. Na enige ruzie kom ik er toch doorheen en binnen een paar uur ben ik weer in het warme en chaotische Kathmandu.Iets wat mij aan de ene kant toch wel heel goed uit kwam. Want mijn lens zat vol met stof en ik had niet de tools mee om een lens uit elkaar te halen. Gelukkig kon ik deze, na heel Kathmandu door te zoeken, vinden. Ik kreeg mijn lens schoon en dezelfde avond nog groen licht om weer terug te gaan naar de berg. De volgende dag vloog ik weer terug naar Lukla waar ik de hele dag heb gewacht op een helikopter om mij door te vliegen naar Namche Bazar. Maar omdat niemand daar echt Engels sprak konden ze mij niet vertellen dat die niet kwam. Hierdoor miste ik weer een dag op hoogte en werd de klap alleen maar groter wanneer ik weer terug was bij de groep. De volgende ochtend vloog ik in een volle helikopter terug naar de groep die inmiddels duizend meter hoger was dan mijn lichaam gewend was van Namche Bazar. Ik werd net voor Pangboche afgezet waar ik mijn sherpa Khudam Bir Tamang ontmoette. Een jonge jongen die goed engels sprak, die voor het eerst Everest met ons ging beklimmen. Samen met hem trokken we half een sprintje om de groep in te halen. Iedereen verwelkomde mij weer met open armen en ik vertelde, om geen paniek te zaaien, dat ik terug moest om een film vergunning te regelen. Bovendien was in Kathmandu gebleken dat het op een vals positief ging en had ik nergens last van.

Voor dat we verdergaan eerst even wat foto’s om een beter beeld te krijgen

Vanaf hier trokken we gezamenlijk weer verder. Elke keer als we hogerop kwamen werden de lodges kariger, maar de uitzichten meer onwerkelijk. De liefde voor het Himalayagebergte begon steeds meer te groeien. Met bekende uitzichten op bijvoorbeeld Ama Dablam, kregen we steeds meer en meer zin om hier een top te beklimmen. Daarnaast begon ik steeds meer mijn ritme in het filmen en fotografen te vinden. Onderweg naar Lobuche, de laatste stop voordat we naar base camp gingen, kregen wij al een voorproefje van de eerste echte top die we zouden beklimmen. Namelijk Lobuche East, een berg die we als oefenberg gingen doen. Maar ook een berg die ervoor zorgt dat we een keer minder door de ijsval gaan.

Het plaatsje Lobuche werd benoemd als een ‘shithole’ omdat het niet per se een mooie plek is en er vrij weinig is. Toch is het een plek die ik erg ben gaan waarderen omdat het de laatste plek was met nog enig comfort. Een sfeervolle houtkachel, oké, die brand dan niet op hout want dat is er niet op die hoogte, maar op gedroogde yack poep. En nog een ‘normaal’ bed, wat heel wat is als je lang op hoogte bent en in en uit een tent leeft. Daarnaast zit er de hoogste bakkerij ter wereld!  

De eerste keer dat we base camp zien worden we overweldigd hoe groot het is! 1300 meter van de eerste tent tot de laatste. Tot nu toe heb ik weinig last gehad van de hoogte en het feit dat ik 1000 meter heb overgeslagen, maar net voordat we basecamp bereiken begin ik weer aan mijn zombie loopje! Ik loop zo sloom door de hoogte dat Jur nog net niet omvalt. Met knallende koppijn haal ik dan ook ons ’thuis’ voor de komende anderhalf maand. Met moeite schiet ik nog een aantal beelden waarna ik in mijn tent verdwijn om uit te rusten, in de hoop dat mijn hoofdpijn snel wat afzakt. 

Tot mijn grote verbazing heeft mijn persoonlijke tent een ‘normaal’ matras die best goed ligt en hebben we allemaal een redelijk grote tent voor ons zelf. De hoofdtent is een grote tent met tafels en stoelen, een heater voor in de avond en wat stom genoeg echt veel comfort geeft zijn neppe grasmatten op de grond! 

Na een kort rustmoment in base camp, vertrekken we naar Lobuche East om daar de eerste top te beklimmen! De top ligt op 6119 meter hoog. Zo hoog was ik nog niet geweest. Wat ook enige spanning geeft. Alles behalve op zuurstof klimmen is het zelfde als op Everest, wat dit een mooie trainingsberg maakt. We slapen in highcamp wat ongeveer dezelfde hoogte heeft als Everest base camp. Voor Jur en mij is dat de eerste keer weer in een klein tentje samen. Wat eigenlijk wel gezellig is en ook een stuk warmer dan de grote tent in base camp. Om één uur s’nachts gaat de wekker en begint de eerste echte klim in de Himalaya. Ik merk dat ik behoorlijk in moet komen in het klimmen maar uiteindelijk vind ik mijn ritme. Jur, steady as always klimt rustig achter mij aan, of voor me uit als ik zeg dat ik dat wil voor een bepaald shot dat ik ter plekke bedenk. Wanneer de zon opkomt is het dan ook echt niet moeilijk om mooie beelden te maken en de motivatie te vinden om door te klimmen. Ondanks dat mijn lichaam de hoogte echt goed voelt en ik er best moeite mee heb. De uitzichten naar alle andere bergen zijn echt adembenemend! Wat een klim. We delen ons moment op de top met onze expeditieleider Arnold en Miao. In de verte zien we base camp liggen! Wat een moment. Uit volle enthousiasme gooi ik mijn drone de lucht in! Ik maak een aantal bizar mooie beelden en dan gaat het mis. Ik wil mijn drone terug vliegen alleen raken de sensoren  in de war en crasht hij. Gelukkig ligt hij niet ver van mij en weet mijn sherpa hem te redden met de mooie beelden die er op staan. 

We wisten dat het slecht weer zou worden wanneer we weer zouden afdalen. Dus we haasten ons naar Lobuche. Maar de sneeuwstorm haalt ons in. Nadat we onze spullen hebben gepakt in high camp begint het heel hard te sneeuwen. Het is soms zoeken waar we langs moeten gaan. Toch geeft dit noodweer mij een van mijn mooiste foto’s van de expeditie. Een groep yaks komt voorbij in de sneeuw en ik weet net op tijd de sneeuw van mijn lens af te poetsen om een foto te nemen. Doodop, maar een kind zo blij met het beeld. We doen er bijna twee keer zo lang over om terug bij Lobuche te komen.  

In base camp leer je de groep snel kennen op een manier die weinig mensen zullen meemaken. Het COVID-vuurtje gaat rond en zelf word ik ook ziek. Of het COVID is weet ik niet want op dat moment maakt het toch niet uit. Ik moet gewoon weer beter worden zodat ik omhoog kan. Jur en ik zijn de enige die weten hoe we een fatsoenlijke filmavond kunnen regelen op de beamer die in de hoofdtent staat. Dus wanneer ik uit de hoofdtent wordt gezet door de groepsleden die bang zijn om ziek te worden, komen ze er al snel achter dat dat geen slimme zet was. Want in de avonden is er verder echt niks te doen! En je kan prima afstand houden van elkaar in de tent.  In de nacht daarentegen is er wel wat te doen voor mij. Ondanks dat ik ziek ben weet ik mezelf te motiveren om als enige rond één uur s’nachts op te staan. Eerst pak ik mijn camera en statief, rits ik mijn tent open en zet ze net buiten mijn tent. Na één foto te hebben gemaakt weet ik direct genoeg! Het is de moeite waard. Ik trek al mijn dons aan die ik heb om enigszins warm te blijven. Het is een heldere nacht en de maan is bijna weg. Hierdoor zijn de sterren goed te zien en nog belangrijker voor mij, je ziet de Melkweg als geen ander. Als ik omhoog kijk krijg al meer energie. Wat een uniek uitzicht! En dat terwijl iedereen ligt te slapen. Behalve de paar lampjes die ik zie in de ijsval, een aantal klimmers die door de icefall naar boven klimmen. Na een aantal bizarre foto’s van de Melkweg te maken, zet ik mijn camera klaar om de rest van de nacht een time lapse te maken van dit mooie tafereel. Wanneer de zon bijna opkomt probeer ik nog een paar uurtjes slaap te pakken. 

Een van de leukere dingen op een berg, is het ontmoeten van nieuwe mensen. Dit was dit keer nauwelijks van toepassing. Door heel base camp hingen bordjes met verboden toegang. Door Covid-19 werd iedereen gevraagd om in zijn eigen kamp te blijven. Zelfs de sherpa’s die normaal bij iedereen komen om te gokken, mochten nu alleen in hun eigen kamp spelen. Wat ook goed was aangezien dan hun geld tenminste nog in eigen kamp bleef.
Jur en ik trokken er dagelijks opuit om toch zo in beweging te blijven en wat ook goed is voor het acclimatisatieproces.  Op die momenten realiseer je je weer goed hoe groot deze plek is.

De eerste keer door de ijsval was echt spectaculair! Je weet dat het gevaarlijk is, maar het is ook echt de meest fascinerende plek van de tocht om te zijn! Met ijsblokken zo groot als flatgebouwen naast, onder en boven je, kijk je je ogen uit! Omdat je in de nacht begint heb soms geen flauw idee hoe hoog je zit. Dus wanneer de zon opkomt en je eindelijk volledig om je heen kan kijken wordt de plek nog indrukwekkender. 

Jur en ik houden een mooi ritme aan, al merk ik na een paar uur klimmen wel wat het vele ziek zijn met me heeft gedaan. Langzamerhand begin ik wat slomer te worden. Gelukkig ken ik niemand anders met zoveel geduld als Jur.  Een voordeel voor Jur is dat ik niet zo snel klim en dat we af en toe moeten stoppen om te filmen. Hierdoor klimt Jur ver onder zijn max en blijft zijn energie goed bespaard.

Ondanks dat het goed weer zou blijven, klimmen we de laatste twee uren met wat sneeuwval. Wat de foto’s alleen maar indrukwekkender maakt. Kamp 1 is niet veel. Een grote tent voor de sherpa’s die koken en eigenlijk alles doen. Verder staan er een aantal kleine tenten die de sherpa’s voor ons op hebben gezet. Een echte luxe dat je dat niet zelf hoeft te doen, want wanneer we aankomen in kamp 1 ben ik echt op. Wij rusten hier uit en de volgende ochtend vertrekken we vroeg in de ochtend. Inmiddels is het weer weer goed en gooi ik mijn drone de lucht in. Dan pas kan ik zien hoe bizar groot het is en wat voor afstand het eigenlijk is naar het volgende kamp. 

Na een lange tocht van zes uur komen we aan in kamp twee! Met moeite loop ik het laatste stuk omhoog. 6500M hoog! Weer een mijlpaal voor mij. Ik heb op dit moment nog geen idee hoe mijn lichaam gaat reageren. 

Kamp 2 is weer een hele luxe! Helemaal voor zo’n hoogte. We hebben hier weer gewoon een gezamenlijke grote tent, sherpa’s die voor ons koken en zelf een wc-tent.

De eerste avond hebben Jur en ik beide moeite met eten. Gelukkig trekt dat bij mij de volgende dag weg en kan ik weer redelijk normaal eten.Jur daarentegen blijft moeizaam eten. Wanneer we een acclimatisatieronde gaan maken richting het volgende kamp is dat ook te merken. Voor de afwisseling is Jur de slome zombie aan het worden. Hierdoor gaan we de Lhotse wand niet helemaal op en keren we terug naar kamp 2. Het is tenslotte de bedoeling dat je je lichaam laat schrikken zodat het begint te wennen aan de hoogte. Dat hebben we zeker gedaan!  Maar wat een bizarre wand is dat, de Lhotse face. Van kamp 2 is nauwelijks te zien waar kamp 3 gaat zijn, zo groot is het. Ik kan me nog even niet bedenken hoe ik daar omhoog ga en dan nog eens zo’n tweeduizend meter hoger moet! Maar goed dat is op dit moment ook niet van toepassing. 

 

De volgende dag dalen we af naar base camp. Jur heeft direct zijn energie weer terug, doordat we een stuk lager zijn. Eenmaal in base camp zien we dat het weer de komende tijd niet goed zal zijn vanwege een cycloon. We besluiten met zijn allen verder af te dalen en een zuurstofvakantie te nemen. We vliegen met een helikopter omlaag naar Namche Bazar.  Heerlijk ik lijk wel een God! Zo krachtig voel ik me ineens op die hoogte. Maar het allerlekkerste is de crispy chicken burger waar iedereen het al tijden over had, die ik niet heb kunnen proberen de vorige keer dat we hier waren vanwege mijn kleine uitstapje naar Kathmandu. 

In Namche zorgen we ervoor dat we weer op krachten komen door goed te eten en te rusten. Gek genoeg na zo lang op hoogte begin je andere dingen te waarderen. Elke dag maken Jur en ik een wandeling in de omgeving. De geur van de bossen is iets wat je dan ineens opvalt aangezien er weinig tot geen geur is op de hoogte van base camp en hoger. Behalve misschien die van jezelf, die ook niet heel aangenaam is na zo’n lange tijd zonder douche. Door de slechte voorspellingen op de berg, blijven wij langer in Namche dan gepland. Iets waar we de eerste dag als we terug zijn in base camp ook zeker merken. Het is weer een klap in ons gezicht. De sprong van 3400 meter naar 5400 meter valt goed te merken. Maar gelukkig na een nacht zijn we er allemaal weer aan gewend. 

Inmiddels is het half mei geweest. Zit anderhalf maand expeditie er op en nog steeds geen vooruitzicht op een toppoging. Een tweede cycloon komt er ook aan dus het wordt de vraag of we wel überhaupt een toppoging gaan krijgen. Ondertussen in ons kamp genieten we dagelijks van een privé optreden van Mike Posner. Voor de expeditie had ik geen idee wie hij was. Ja, ik kende misschien wel vaag een paar nummers. Maar het bleek een wereldberoemde artiest te zijn. Dus zijn optredens waren dan ook erg populair op de expeditie.  In de tijd dat we er waren leerde je iedereen steeds beter kennen. Veel waren erg behulpzaam bij mijn vele ziek zijn. Khombu Cough is een hoest die op hogere bergen erg bekend is. En die had ik ook zeker goed te pakken. Van Miauw kreeg ik Chinese kruiden, van Erix kreeg ik Mexicaanse medicijnen en van Arnold een honing rum thee. Ik denk dat ik die laatste het lekkerst vond. Maar zo probeerde iedereen elkaar wat te helpen. 

OP 23 en 24 mei was er een kleine window maar ook niet met ideaal weer. Toch raakte het geduld en het vertrouwen van veel mensen op waardoor er een mierelijn vanaf  base camp was te zien op de Lhotse face met mensen die naar boven gingen. Perfect met zo weinig windows, want als wij dan nog een window zouden krijgen, zou het tenminste wat minder druk zijn. En die kregen wij gelukkig! 27 mei werd de dag. 

In de nacht van 25 mei maakten wij ons klaar om weer door de ijsval te gaan.Om één uur ’s nachts stonden we op, pakten onze spullen en probeerden we wat te eten. Dat laatste had ik al wat moeite mee. Mijn buik was het er direct niet mee eens. Maar met heel veel zin om eindelijk een toppoging te doen gingen we omhoog. De route door de ijsval lag er  compleet anders bij dan de eerste keer. Wat het weer leuk maakte om andere taferelen vast te leggen. We werden verwend met de meest magische zonsopkomst. Jammer genoeg heb ik de dronebeelden daar niet meer van, aangezien ik mijn drone de dag erop ben verloren. Maar het staat nog goed in mijn geheugen gegraveerd. 

Twee uur voor kamp 1 begon ik me erg slap te voelen. Ik kon mezelf nauwelijks omhoog trekken. En de oorzaak was snel duidelijk. Ik moest ineens zo nodig naar de wc! Dus ik vertel het tegen mijn sherpa want ik wist dat ik mijn broek niet veel langer schoon kon houden. Alleen op de plek waar we stonden was links en rechts een grote afgrond en was het echt niet mogelijk. Gelukkig was er na een paar meter klimmen een klein plateau. Met nul privacy en weet ik veel hoeveel klimmers naast mij hield mijn sherpa mij aan een anderhalf meter lang touw zodat ik even mijn behoefte kon doen. Jur maakte er uiteraard een mooie foto van.  Schaamte? Welke schaamte? Gelukkig kon ik er om lachen en de rest ook. Met moeite bereikte ik weer kamp 1. Gelukkig kwam Arnold daar tot mijn redding, met een antibioticakuur van zeven dagen. Jur viel af en toe achterover, doordat ik zo sloom naar kamp 2 ging. Dus hij liep af en toe maar vooruit waarop hij weer op mij wachtte. Trouwe ziel! Een betere klimpartner en vriend kan je op zo’n moment echt niet wensen. “Slappe zombie! Hoe ga je in hemelsnaam nou nog de top halen!” ging er in mij om. Het slechte weer is mijn redding! In kamp 2 wordt snel duidelijk dat onze toppoging weer wordt uitgesteld. Een hele dikke storm raast door kamp 2. De wc-tent waait bijna weg. Buiten zijn is echt onmogelijk met zulke harde wind en sneeuwval. 

Wonder boven wonder voel ik mij met de dag weer aansterken en langzaam begint het weer te klaren. Het team begint weer te hopen op een toppoging.  Maar nu moeten we wel haasten want anders gaat de berg dicht! Dat houdt in dat de ijsval niet meer wordt onderhouden en wij niet meer veilig naar beneden kunnen. 31 mei is de nieuwe datum dat wij onze toppoging gaan doen. In de nacht voordat we naar kamp 3 gaan schrikken we wakker! Ik blijf plat liggen omdat ik weet dat als er stukken door de lucht vliegen, ik dan de meeste kans heb om niet geraakt te worden. Jur denkt nog dat ik slaap en shud aan mijn slaapzak. Een grote lawine! Binnen een seconde is de hele binnenkant van de tent wit. Gelukkig stonden onze tenten net naast een riggel die alles lijkt te hebben tegengehouden,maar de volgende ochtend zien we dat onze eettent helemaal kapot is. En wanneer we langs het kamp van een andere expeditie gaan is daar echt helemaal niks meer van over. Gelukkig waren zij al naar boven, dus alleen hun spullen zijn verwoest. 

Na een prachtige klim en de eerste meters te hebben gemaakt op zuurstof, komen we aan in kamp 3. Hier is weinig van over na twee cyclonen.  De sherpa’s doen hun best om 

een nieuw kamp te maken. Terwijl een van de sherpa’s nog een sigaret opsteekt, proberen Jur en ik op adem te komen. Jur blijft lekker in de tent rusten terwijl ik nog wat mooie beelden probeer te maken. Gelukkig is dat niet heel moeilijk, want wat een uitzicht! Je kijkt zo tussen de wand van Nuptse en van Everest de vallei in. Een van de meest magische zonsondergangen op hoogte! Ik dwing Jur toch even zijn hoofd uit de tent te steken zodat hij hem ook ziet. Volgens mij heeft hij er geen spijt van. Ik maak er tenminste een bizar mooie foto van, waar hij een veel te blije kop heeft.  

De volgende ochtend klimmen we door. De uitzichten beginnen steeds onrealistischer te worden en het doel komt steeds dichterbij. Tot mijn grote verbazing gaan we allebei best goed! Af en toe durf ik het te denken: “Zouden we dan samen kunnen toppen?!” 

Aankomend op de South Coll (kamp 4) schaam ik me dat ik hier ook een bijdrage aan heb. De hoogste afvalbult ter wereld… Kamp 4 is meerdere keren verwoest dit seizoen. Veel klimmers hebben geeneens een toppoging kunnen doen,waardoor alle spullen die sherpa’s hier van hun hebben klaargezet bleven liggen. Gelukkig is is er jaar later een grote opruimactie geweest, maar op dat moment schaam ik mij dat ik daar ben.  

Het waait hard op de South Coll! Alles klappert om ons heen en er is weinig aan om naar buiten te gaan. Jur en ik liggen tegen elkaar aan. Aan het zuurstof te rusten. Want slapen op deze hoogte lukt je toch niet. Kudam onze sherpa die ons van water en eten voorziet, is zelf ook nog niet op deze hoogte geweest en begint het ook al zwaarder te krijgen. Om zes uur in de avond beginnen we ons klaar te maken om naar de top te gaan. Alle dingen  die je niet nodig hebt laat je in de tent achter. Voor mij betekent dit dat ik moet bedenken hoeveel accu’s ik mee neem en of ik überhaupt een microfoon op mijn camera ga zetten. Het is tenslotte allemaal extra gewicht. 

Tot mijn grote verbazing krijg ik de gedroogde pasta bolognese erg goed weg en heb ik spijt dat ik niet meer heb meegenomen. Jur neemt een paar happen en die geeft het aan mij: “Eet jij de rest maar op.” Eigenlijk kan bijna niemand op die hoogte eten dus dat we beide wat kunnen eten is al een goed teken. 

Rond half negen in de avond is het dan zover! Het moment waar we twee maanden naartoe hebben geleefd: de toptopping. Het waait hard en het ijzelde waardoor ik om de twee tellen mijn lens moet schoonkrabben van ijs wanneer ik wat beeld wil schieten. Jur en ik klimmen gelijk op. “Het zou toch niet echt dat we gewoon samen op de top staan straks, wat vet zou dat zijn”, gaat er door me heen. Maar met elke pas die ik zet krijg ik het zwaarder. Op een gegeven moment is het zo dat ik af en toe weg lijk te vallen en wakker schrok van mezelf wanneer ik lijk te vallen. Na vijf uur klimmen begin ik erg af te zwakken en merk ik dat ik wat moet eten en drinken. Gelukkig zijn we bijna bij de Balcony waar we even een korte pauze houden. We eten en drinken wat en in de tussentijd probeer ik wat te filmen. En weer door! 

Met elke stap die ik zet denk ik: “Laat alsjeblieft zo snel mogelijk die zon opkomen, dan kan ik mijn ogen tenminste open houden.” Op een gegeven moment komen we aan bij een grote boulder waar we opklimmen, het begint wat lichter te worden en mijn vermoeden wordt bevestigt. We zijn op de South Summit.  Blijdschap schiet door me heen. “Dan is dat de summit! Dan ga ik het halen!”, denk ik bij mezelf. 

De zon komt op en ik wil mijn camera onder mijn donspak vandaan halen, alleen mijn rits is dichtgevroren. Met wat beleid probeer ik hem open te breken zonder de rits kapot te maken. Gelukkig wil dat en kan ik een moment vastleggen dat me de rest van mijn leven bij blijft.  Even verder zie ik een lijk liggen waar we overheen moeten klimmen. Gek om te zien en te bedenken dat ik dat ook kan zijn als ik niet oppas. Met enige gekke bezwaar in mijn hoofd begin ik te filmen terwijl Jur erlangs klimt. Later blijkt dat hij hem helemaal niet heeft gezien. Op dat moment ging Jur niet zo goed, waarschijnlijk was zijn zuurstofmasker vol met ijs. Met wat moeite geven de sherpa’s hem een nieuwe zuurstoffles en masker. Een moment dat ik Jur wit zie wegtrekken. Voor hem lijken die paar tellen uren te duren voor hij weer zijn zuurstof krijgt. Gelukkig gaat het daarna goed en hoeven we nog maar een paar stappen te zetten. We geven elkaar een box en juichen dat we het hebben gehaald! De top van de wereld. En dat samen!

Voor ons gevoel blijven we vijf minuten op de top. Maar achteraf kan ik in mijn camera uitlezen dat dit meer een half uur was. Ik probeer wat te filmen en ik schiet wat foto’s. Stom genoeg vergeten we beide ons zuurstofmasker af te doen voor de foto. Zo had het iedereen het kunnen zijn. Achteraf kan ik hier wel om lachen.  Jur en ik zijn er direct over eens dat we eigenlijk ook zo snel mogelijk weer naar beneden willen gaan. We moeten tenslotte als het lukt helemaal afdalen naar kamp 2. Eenmaal voorbij de Balcony begint ik een klein beetje te realiseren wat er net is gebeurd. Maar ik merk dat ik vooral blij ben dat ik het moeilijkste gedeelte gehad heb. Terug in kamp 4 bellen Jur en ik het thuisfront op. Alle emoties komen ineens los bij het horen van de stemmen van onze geliefden. We proberen zo snel mogelijk onze spullen te pakken en door te gaan. Hoe langer je zit hoe meer je inzakt van vermoeidheid. De hele terugweg vanaf de top hebben we echt de meest bizarre uitzichten waar we nu ineens nog meer van kunnen genieten. Aankomend in kamp 3 worden we verrast met een flesje coca cola! Op dat moment is dat het lekkerste ter wereld. Toch wordt dat lekkere moment iets verzuurd wanneer ik achter me kijk. Zo’n twintig sherpa’s hebben een lijk meegenomen, van iemand die eerder in het seizoen onder de top is doodgegaan.  Erix, die na ons in kamp 3 aankomt, gaat er naast zitten en legt zijn arm er op. Hij is zo kapot dat hij niet eens door heeft wat hij doet of realiseert wat er naast hem ligt. 

Jur en ik dalen af naar kamp 2 waar we pas echt merken hoe gesloopt we zijn. Lang rusten in kamp 2 zit er niet in. Tot enkel diep zitten we in stromend water in de eettent. We moeten de berg af! En zo snel mogelijk ook. Het wordt te warm op de berg en alles begint te smelten. In de nacht erop staan we weer vroeg op om helemaal af te dalen naar base camp. In de ijsval worden we nog veel meer geconfronteerd met dat het erg laat in het seizoen is. Ladders die zweven omdat een kant helemaal weg is, ijsschroeven die los zijn gesmolten en touwen die niet meer vast zitten. Zo moeten we her en der een andere route vinden om naar beneden te komen. Halverwege in de ijsval schrikken we ons rot! Aan een kant van de ijsval komt er een lawine naar beneden! Gelukkig komt alleen de sneeuwwolk even over ons heen en valt het allemaal mee. Terug in base camp vieren we dezelfde avond met taart, bier en rum onze overwinning!

Aconcagua
Kilimanjaro
Elbrus
Denali
7Summits1year | Home
7Summits1year Teaser